Maak twee functies die de temperatuur in Fahrenheit omzet in graden Celsius en omgekeerd.
Je schrijft hiervoor 2 functies.
Functie 1: van Fahrenheit naar Celsius
De overeenkomstige temperatuur in Celsius wordt berekend en teruggegeven. De formule is:
temp = (t_in_fahrenheit - 32) * 5 / 9
Functie 2: van Celsius naar Fahrenheit:
De overeenkomstige temperatuur in Fahrenheit wordt berekend en teruggegeven. De formule is:
temp = (temp_in_celsius * 9 / 5) + 32
De argumenten voor de procedures zijn altijd (komma)getallen die van het type int of float kunnen zijn.
Om een duidelijk onderscheid te maken tussen invoer en uitvoer in onderstaand voorbeeld, wordt de invoer voorafgegeaan door drie groterdantekens en een spatie (>>> ). Verder heeft die notatie geen betekenis. De uitvoer staat tegen de linkerkantlijn.
>>> f_naar_c(68) 20.0 C >>> f_naar_c(100.0) -37.8 C >>> f_naar_c(68) 20.0 C
>> c_naar_f(20) 68.0 F >>> c_naar_f(-37.8) 100.0 F >>> c_naar_f(20) 68.0 F