1) Schrijf een functie product(lijst)
die een lijst met getallen als parameter heeft. De functie gebruikt recursie om het product van alle getallen in de lijst te berekenen.
2) Schrijf boven jouw functie een commentaarlijn met daarin de tijdscomplexiteit van jouw functie.
print(product([1, 2, 3, 4, 5, 6]))
720
print(product([-5, 9, -1]))
45