Je hebt geleerd dat je functies kan maken die bij een bepaalde invoer een zekere uitvoer geven. In Python zitten al heel veel functies standaard verwerkt die je kan gebruiken. We zullen er een aantal bekijken.
Hier bekijken we de
4 (in plaats van de tekst "4").5 (in plaats van het kommagetal 5.2).9 (in plaats van het kommagetal 9.9).11 (de uitvoer is dus hetzelfde als de invoer, want de invoer was al een integer).In een volledig programma zou dus het volgende kunnen voorkomen:
a = "8"
b = int(a)
Dit heeft als gevolg dat de waarde van a de string "8" is, en de waarde van b het gehele getal (integer) 8 is. a en b hebben dus verschillende soorten gegevens (datatypes) opgeslagen.
a aan met de waarde "8".b aan die de waarde van a omgezet naar een geheel getal opslaat.