In de middeleeuwen ging men kaarsen gebruiken voor tijdmeting. Het waren vernuftige monikken die de candela horaria uitvonden. Hierbij gebruikte men een aantal kaarsen van gelijke lengte. Iedere kaars werd gemerkt met strepen op onderling gelijke afstand, waarbij de afstand tussen elke merkstreep overeenkwam met een door ervaring verkregen tijdsperiode.
Stel dat voor een kaars van 30 cm, elke markering van 1 cm overeenkomt met één uur. Dan blijft na 6 uur nog 24 cm van de kaars over.
Schrijf een programma dat eerst de naam van de monnik vraagt, daarna de beginlengte van de kaars en tot slot hoeveel cm er nog overblijft. Bereken met deze gegevens hoeveel uur de kaars reeds brandt. Je mag ervan uitgaan dat de lengtes steeds als natuurlijke getallen ingevoerd worden.
Bij de invoer:
Voer je voornaam in: Markus
Voer de beginlengte in (in cm): 30
Voer de resterende lengte in (in cm): 24
verschijnt er:
Monnik Markus: er is ondertussen 6 u verstreken.