Klara had vorig jaar 2 kredietkaarten. Eén kaart gebruikte ze het ganse jaar, de andere kaart enkel de eerste zes maanden. Ze wil de totalen van haar uitgaven per maand bepalen.
Gegeven zijn twee lijsten (per kredietkaart dus) met haar maandelijkse uitgaven. Maak een nieuwe lijst met de totalen per maand.
Indien Klara met haar eerste kredietkaart bijvoorbeeld achtereenvolgens 451 254 374 541 671 541
uitgaf en met de tweede kaart 142 324 841 145 675 324 189 376 450 472 910 705
, dan verschijnt er:
[593, 578, 1215, 686, 1346, 865, 189, 376, 450, 472, 910, 705]
Tip
Gebruik
len( lijst )
om de lengte van een lijst te bepalen. Zo kan je onderzoeken welke lijst het langst is.