Om de hardheid van een materiaal in een getal te bevatten werd de Brinellhardheid in 1900 door Johan August Brinell1 gedefinieerd.

Bij deze methode wordt een stalen kogel (of een kogel van wolfraamcarbide bij hardere materialen) gedurende een korte periode (ca. 10 seconden) met een bepaalde kracht in een ander materiaal gedrukt. Nadien meet men de diameter \(\mathsf{d}\) van de indeuking.

Een deuk van Brinell test.

Een deuk van Brinell test.

De formule om de Brinell hardheid \(\mathsf{\text{HB}}\) (in N/mm²) te bepalen werkt dan als volgt:

\[\mathsf{\text{HB} = 0,102 \cdot \dfrac{2 \cdot \text{F}}{\pi \cdot \text{D} \cdot (\text{D} - \sqrt{\text{D}^2 - \text{d}^2})}}\]

Men gebruikt bijna altijd een kracht \(\mathsf{\text{F}}\) van 29 500 N en een stalen bol met een diameter \(\mathsf{\text{D}}\) van 10 mm om de indeuking te maken.

Gegeven

Men test verschillende materialen en bekomt de volgende meetresultaten:

Materiaal d (in mm)
Mild staal 5,6082
Gehardend staal 4,0982
Gehardend aluminium 6,7124
Koper 8,8425
Zachte messing 7,2415
Gietijzer 3,0014
Glas 1,5647

Gevraagd