Proloog

het woord van de dag is “situeren”. Situeren = de plaats van iets bepalen - op een tijdsband, een kaart in een tekst …

Bijvoorbeeld:

• Situeer 1789 op de tijdsband;
• Situeer berlijn op de kaart van Europa;
• Die gebeurtenis situeert zich in hoofdstuk 3.

Situeren = in een groter (inhoudelijk) geheel plaatsen door te vergelijken.

Bijvoorbeeld:

• Situeer ‘griep’ binnen de virale besmettingen.

Oefening

Ook in de informaticawetenschappen is situeren belangrijk. Maar laat het ons nu even heel concreet maken! Als eerste invoer \(a\) krijg je een integer. Deze variabelen wensen we te situeren tegenover \(b\) en \(c\) beide integer die als 2e en 3e invoer worden gegeven.

Als uitvoer wensen we “Boven beide”, “Onder beide” of “Tussen beide” op basis van de situering van \(a\) tegen over \(b\) en \(c\). Indien \(a\) gelijk is aan \(b\) of \(c\) mag je “Tussen beide” teruggeven.

Voorbeeld

Invoer

12
8
5

Output

Boven beide