Op dit moment kan je variabelen opslaan en rekenen met getallen (zowel integers als floats) en strings. Het is tijd om te ontdekken wat je met je opgeslagen variabelen kan doen!

Beschouw het onderstaande programma:

x = 10
y = 20
z = x + y

Wat gebeurt er hier? Eigenlijk veel meer dan 3 dingen! Kijk maar:

  1. Het getal 10 wordt opgeslagen in de variabele x.
  2. Het getal 20 wordt opgeslagen in de variabele y.
  3. Op de derde regel ziet de computer dat die de waarde van x en y bij elkaar moet optellen.
  4. De computer haalt de opgeslagen waarden van x (10) en y (20) op.
  5. Die telt deze twee getallen bij elkaar op en krijgt 30 als uitkomst.
  6. Dit resultaat (30) wordt opgeslagen in de variabele z.
  7. Nu kun je de waarde van z later in het programma opnieuw gebruiken.



Opdracht

Maak een variabele z aan die het resultaat van x + y opslaat, met x = 10 en y = 20.