Schrijf een programma dat de gebruiker een getal laat ingeven. Het programma geeft de tafel van vermenigvuldiging van
het getal voor 1 tot en met 10.
Voorbeeld
Invoer:
Uitvoer:
1 * 41 = 41
2 * 41 = 82
3 * 41 = 123
4 * 41 = 164
5 * 41 = 205
6 * 41 = 246
7 * 41 = 287
8 * 41 = 328
9 * 41 = 369
10 * 41 = 410
Naar oefening 7.1 uit De programmeursleerling, Pieter Spronck
Naar oefening 7.1 uit De programmeursleerling, Pieter Spronck.