Opgave

Een hittegolf is een periode die gekenmerkt wordt door uitzonderlijk hoge temperaturen. Wanneer men precies van een hittegolf begint te spreken, hangt echter in sterke mate af van waar men zich op aarde bevindt. Het KMI (België) en het KNMI (Nederland) definiëren een hittegolf bijvoorbeeld als een periode van ten minste vijf opeenvolgende dagen met een maximumtemperatuur van 25°C of meer (zomerse dagen), waarbinnen er ten minste drie dagen zijn met een maximumtemperatuur van 30°C of meer (tropische dagen). Deze temperaturen worden op anderhalve meter boven het maaiveld gemeten in een zogenaamde weerhut.


In het dagelijkse taalgebruik wordt de uitdrukking hittegolf echter vaak gebruikt zonder dat het weer voldoet aan bovenstaande definitie. Hieronder staan twee voorbeelden: één van een echte hittegolf (links) en één van een warme periode die echter niet als hittegolf aangerekend wordt (rechts).



Invoer

De eerste regel bevat het aantal testgevallen t. Daarna volgt de omschrijving van t testgevallen. Elk testgeval wordt omschreven door een reeks reële getallen, elk op een afzonderlijke regel. Deze getallen stellen de maximumtemperaturen voor, die in een weerhut gemeten werden voor alle opeenvolgende dagen uit een bepaalde periode. De omschrijving van een testgeval wordt afgesloten door een regel met daarop het woord stop.

Voorbeeldinvoer:

2
24.7
25.1
28.9
31.0
28.6
30.6
32.4
23.3
stop
26.0
24.1
29.4
32.8
34.0
25.5
20.1
19.0
stop

Uitvoer

Per testgeval dien je één regel uit te schrijven. Deze regel bestaat uit:

Voorbeelduitvoer:

1 2 6
2 geen hittegolf