Je hebt geleerd dat je met een f-string de variabele bedrag met de opgeslagen waarde van 12.758 kan afronden voordat je het gebruikt om van de string "Je moet €{bedrag:.2f} betalen." de ingevulde string "Je moet €12.76 betalen." te maken.

In deze opdracht gebruik je hetzelfde principe op andere variabelen en zinnen.



Opdracht

Maak een variabele zin aan die de temperatuur 18.947 van de variabele temperatuur invult in de zin De temperatuur is 18.95 graden Celsius..