Kort overzicht van wat we in dit hoofdstuk leerden:
Wat zijn functies
Functienamen, parameters van een functie en return values
Type casting functies float()
, int()
, en str()
Basis berekeningen met abs()
, max()
, min()
, pow()
, en
round()
De functies len()
, input()
, print()
in detail
String formattering met de format()
methode
Wat zijn modules
Veel gebruikte functies binnen twee modules: de math
functies exp()
, log()
, log10()
, sqrt()
en de random
functies random()
, randint()
, en seed()
Tijd om zelf aan de slag te gaan met de volgende oefeningen. De opgaven worden steeds op een gelijkaardige manier geformuleerd. Eerst wordt een algemene uitleg gegeven over wat precies het doel is van deze oefening. Vervolgens wordt er een overzicht gegeven waarbij de input wordt gedefinieerd (input die jij vraagt aan en gegeven wordt door de gebruiker van het programma) en welke output er verwacht wordt (het resultaat dat getoond/geprint wordt op het scherm). De opgave wordt afgesloten met een voorbeeld. Let op dat je je output dezelfde layout geeft als deze in het voorbeeld. De evaluatie gebeurt immers automatisch en zal een foutmelding geven indien jij de output in een andere vorm geeft dan diegene waarmee de controle gebeurt.