Een list verwerken kan je nagenoeg op dezelfde manier doen als een string verwerken.
Wil je testen of een list een bepaald element bevat, dan kan je de in-operator gebruiken.
"Noemie" in ["Nicole", "Winston", "Noemie", "Levy"] ā TrueWil je elk element overlopen in een list, dan gebruik je de foreach-lus:
vrienden = ["Nicole", "Winston", "Noemie", "Levy"]
for vriend in vrienden:
print(vriend)
Dit programma geeft de volgende uitvoer:
Nicole
Winston
Noemie
Levy
Wanneer gebruik je een foreach-lus?
Je overloopt een list met de foreach-lus als je alle elementen wil overlopen maar de index niet nodig hebt om berekeningen te doen in de lus.
Een list overlopen kan ook met de for-lus. In dat geval benader je elk element met de index. Een voorbeeld:
vrienden = ["Nicole", "Winston", "Noemie", "Levy"]
for i in range(len(vrienden)):
print(f"{i}: {vrienden[i]}")
Dit programma geeft de volgende uitvoer:
0: Nicole
1: Winston
2: Noemie
3: Levy
Wanneer gebruik je een for-lus?
Je overloopt een list met de for-lus als je alle elementen wil overlopen en de index van elk element nodig hebt om berekeningen te doen in de lus.
Let dus op, de lus-controle variabele i wordt maximaal gelijk aan 1 minder dan de lengte van de list.
"Levy", is 3.vrienden is 4."range()" opgeeft is 4 of hier len(vrienden)Wanneer gebruik je een while-lus?
Je overloopt een list met de while-lus als je een element wil zoeken tot je het gevonden hebt. In dit geval werk je ook met de index van elk element.
Een voorbeeld waarbij gezocht wordt naar de index van de eerste naam met een āsā.
vrienden = ["Nicole", "Winston", "Noemie", "Levy"]
i = 0
while (not "s" in vrienden[i]) and i < len(vrienden):
i += 1
if i < len(vrienden):
print(f"s gevonden in naam op index {i}")
else:
print("Geen s gevonden in de namen")
Let dus op:
i < len(vrienden).i
"s";"s".