Dit is een vierde uitbreiding op de rekensleutel. De berekeningen uit de voorgaande opdrachten moeten nog steeds gelden!
Breid je programma uit zodat het langste woord uit de opgave wordt gezocht. Het aantal tekens van dit woord wordt bij het totaal geteld.
Opgelet: een punt of komma die aan een woord plakt, telt ook mee als teken. Bijvoorbeeld BELLETJE! is een woord van 9 tekens.
Invoer:
DRIE, TWEE, EEN, START! GEEF SNEL EEN BELLETJE! 100 - 100
100 - 100
Uitvoer:
1355 <--- 0 (uitkomst berekening) + 7 (som verborgen cijfers) + 11 (aantal woorden) + 651 (Romeinse cijfers: D I L L L)
+ 677 (verborgen Romeinse cijfers: DETEEEETATEEFELEEELLEE) + 9 (langste woord BELLETJE!)
Je kan de lengte van een string nagaan met de functie len()
len("hallo") <---5
len("ha llo") <---6
len("abcdefghijklmnopqrstuvwxyz") <---26
Denk goed na over wanneer je de invoer letter per letter (gewone for loop) of woord per woord (met .split()) wil doorlopen.