Python werkt, zoals veel andere programmeertalen, met variabelen en datatypes.
Een variabele is een plaats in het geheugen van de computer waar data bewaard wordt.
Die data kunnen gebruikt worden voor berekeningen, zinnen laten verschijnen op het scherm, enz…
In Python heeft elke variabele een bepaald datatype, de basistypes zijn:
- Tekst of strings: een reeks karakters zoals een naam, een wachtwoord, een adres, … ;
- Gehele getallen of integers: die meestal het resultaat zijn van een telling. Bijvoorbeeld 4, 675, 1044, …;
- (zwevende) Kommagetallen of floats: denk aan 3.14 of 456.8756;
- Booleaanse waarden of booleans: deze kunnen enkel de waarde waarde
True
of False
hebben.
Opgave
- Schrijf een programma dat een gebruiker in de volgende volgorde vraagt om zijn/haar voornaam, naam, zijn/haar maandelijks nettoloon en leeftijd in aantal jaar;
- Bewaar deze gegevens in variabelen met een logische naam;
- Bereken het nettoloon op jaarbasis, plus dertiende maand (+1 maandloon). Rond dit jaarloon af op 2 cijfers na de komma.
- Print de gegevens naar het scherm in een verzorgde volzin.
€50 briefjes in een leren portemonnee.
Voorbeeld
Voor achtereenvolgende invoer van Donna
, De Saeger
, 2277.16
en 25
verschijnt er:
Donna De Saeger van 25 krijgt een jaarloon van € 29603.08