Wanneer je een probleem wil oplossen waarvoor je heel veel berekeningen moet maken, dan is de computer een handig hulpmiddel (to compute betekent berekenen). Misschien denk je dat prompten met een AI-agent je steeds een oplossing geeft voor een probleem. Dat is zeker waar voor eenvoudige problemen. Van zodra het probleem complexer wordt, is het handig dat jij de computer kan helpen bij het oplossen van jouw probleem. Je moet dan aan de computer vertellen hoe de computer het probleem moet oplossen. Dat heet programmeren.

Eerst denken, dan programmeren

Ivan Samkov (Pexels)

Programmeertaal en algoritme

Wil je een probleem oplossen met de computer, dan moet je twee zaken leren:

In deze cursus leer je de programmeertaal Python gebruiken om eenvoudige problemen op te lossen. Net zoals bij het leren van een gesproken taal, moet je de regels van de programmeertaal leren:

Eens je de basisregels van Python onder de knie hebt, leer je in een vervolgcursus nadenken over complexere problemen. Je gaat dan met behulp van de programmeertaal aan problem solving doen. Je maakt dan een stappenplan om tot een oplossing te komen. Zo een stappenplan noemt men een algoritme. Wanneer het algoritme geprogrammeerd is, kan de computer beginnen rekenen om tot een oplossing van het probleem te komen.

Wat leer je in deze webcursus?

In deze webcursus ligt de focus op

Wil je code schrijven die andere mensen begrijpen, begin dan nooit zomaar met typen. Begrijp eerst goed wat het probleem is. Een computerprogramma is steeds een leesbaar verhaal over hoe je een probleem oplost.

Een eerste programma

Wat zou het onderstaande programma doen?

# Invoer
voornaam = input("Wat is je voornaam? ")
familienaam = input("Wat is je familienaam? ")

# Berekeningen
naam = voornaam + " " + familienaam

# Uitvoer
print(f"Welkom {naam}!")