Je hebt zojuist geleerd hoe je verschillende waarden kan opslaan in verschillende variabelen (het getal 5 in de variabele x en het getal 8 in variabele y). Meestal moet je in je opdrachten echter meer dan één stap uitvoeren en dus ook meer dan één getal onthouden. Gelukkig kan de computer ook heel veel onthouden.



Opdracht

Maak drie variabelen aan:

  1. Een variabele a met de waarde 7,
  2. Een variabele b met de waarde 3,
  3. Een variabele c met de waarde 10.