De reeks van Fibonacci is een gekende reeks getallen: \(1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, 34, ...\) De reeks begint 2x met 1. Elke volgende term van de reeks is de som van de twee voorgaande.
Schrijf een functie fibonacci(n)
dat een geheel getal n als parameter heeft. De functie returnt het n–de Fibonacci getal. Hierboven zie je de antwoorden voor n=1 tot n=9 al in de voorbeeldreeks.
print(fibonacci(15))
610
print(fibonacci(38))
39088169