Je zet op een heldere nacht je telescoop op in de tuin en richt hem op een ster die verdacht rustig lijkt te knipperen. Je sluit een eenvoudige lichtsensor aan op je laptop: elke minuut logt die het relatieve lichtpercentage van de ster (100% is “normaal”). Soms zakt het licht een beetje — is dat gewoon turbulentie in de atmosfeer… of schuift er een exoplaneet voor de ster langs?

image description

Image taken from istockphoto

Astronomen zoeken naar zo’n transit: een kortdurende, opeenvolgende daling van de lichtintensiteit. Eén los dipje telt niet; je wil meerdere minuten na elkaar onder een drempel. Jij bouwt een mini-analysetool die, na een reeks metingen, vertelt of er een transit waarschijnlijk is. We noemen het een mogelijke transit als er minstens 3 opeenvolgende metingen kleiner dan 99.5% zijn.

Opgave

Schrijf een programma dat aan de gebruiker de volgende gegevens vraagt:

Het programma berekent de volgende waarden:

  1. De gemiddelde flux afgerond op 2 cijfers na de komma.
  2. De langste opeenvolgende reeks waarbij de flux kleiner is dan 99.5%.
  3. Of er een transit is: ja als de langste reeks minstens 3 is, anders nee.

Voorbeeld

Invoer
10
100.0
99.9
99.6
99.4
99.3
100.1
100.0
99.8
99.7
99.6
Uitvoer
gemiddelde (%)  |  99.74
langste reeks   |  3
transit         |  ja