Je zet op een heldere nacht je telescoop op in de tuin en richt hem op een ster die verdacht rustig lijkt te knipperen. Je sluit een eenvoudige lichtsensor aan op je laptop: elke minuut logt die het relatieve lichtpercentage van de ster (100% is “normaal”). Soms zakt het licht een beetje — is dat gewoon turbulentie in de atmosfeer… of schuift er een exoplaneet voor de ster langs?
Astronomen zoeken naar zo’n transit
: een kortdurende, opeenvolgende daling van de lichtintensiteit.
Eén los dipje telt niet; je wil meerdere minuten na elkaar onder een drempel.
Jij bouwt een mini-analysetool die, na een reeks metingen, vertelt of er een transit waarschijnlijk is.
We noemen het een mogelijke transit als er minstens 3 opeenvolgende metingen kleiner dan 99.5% zijn.
Schrijf een programma dat aan de gebruiker de volgende gegevens vraagt:
Het programma berekent de volgende waarden:
10
100.0
99.9
99.6
99.4
99.3
100.1
100.0
99.8
99.7
99.6
gemiddelde (%) | 99.74
langste reeks | 3
transit | ja