Schrijf een programma dat de oplossingen van een tweedegraadsvergelijking berekent. Indien er één of twee oplossingen zijn, rond je de oplossing af op twee cijfers na de komma.
Invoer:
a=?, b=?, c=?
Uitvoer:
- De vergelijking heeft geen oplossingen.
- De vergelijking heeft één oplossing.
De oplossing is: ...
- De vergelijking heeft twee oplossingen.
Oplossing 1:
Oplossing 2: