🧠 Denkoefening - Eerdere functies

Je hebt in deze cursus eigenlijk al een heleboel functies gezien. Denk maar aan print() of int(). Kan je nog meer functies bedenken die we al zijn tegengekomen?

👀 Voorbeeld - Print

De print()-functie hebben we al in verschillende vormen gebruikt doorheen de cursus. De functie krijgt zoveel parameters als nodig, die omgezet worden naar een string en dan geprint worden. Bijvoorbeeld,

>>> print('Hallo', 1, 2, 3, 'test')
'Hallo 1 2 3 test'

Daarnaast zijn er ook nog een aantal optionele parameters. Twee hiervan verdienen extra aandacht:

  • sep duidt het scheidingsteken (Eng: separator) aan en is optioneel. De defaultwaarde hiervoor is ''. Bijvoorbeeld,
>>> print('Hallo', 1, 2, 3, 'test', sep=',')
'Hallo,1,2,3,test'
  • end duidt het einde (Eng: end) van de geprinte regel aan en is optioneel. De defaultwaarde hiervoor is '\n' (nieuwe lijn). Bijvoorbeeld,
>>> print('Hallo', 1, 2, 3, 'test', end='!')
      print('Volgende')
'Hallo 1 2 3 test!Volgende'

👀 Voorbeeld - Wiskundige functies

Ook (+), (-), (*), (**) enzovoort zijn functies, meerbepaald wiskundige funties. Ze worden op een andere manier gedefinieerd en opgeroepen, maar in principe kan je erover nadenken alsof het functies zijn. Bijvoorbeeld, de functie + roep je op als volgt:

x = 3 + 5

Eigenlijk is + de functienaam, zijn 3 en 5 de parameters en is x het resultaat. De implementatie is niet zichtbaar omdat we de functie enkel zelf oproepen en niet zelf definiëren. De functiedefinitie is ingebouwd in Python zelf.

👀 Voorbeeld - Afronden

Wanneer je werkt met floating-point getallen, bestaan er twee functies die je kunnen helpen om het getal om te zetten naar een geheel getal en andersom. De functie round() rondt een kommagetal af naar het dichtsbijzijnde geheel getal. Bijvoorbeeld:

>>> round(5.4)
5
>>> round(5.5)
6

De functie float() doet het omgekeerde: het maakt van een geheel getal een kommagetal. Bijvoorbeeld:

>>> float(3)
3.0