We hebben de computer al veel instructies laten uitvoeren. Die deed dan ook steeds precies alles wat we hadden gezegd. Soms wil je echter dat instructies enkel worden uitgevoerd als er aan een bepaalde voorwaarde wordt voldaan. Denk bijvoorbeeld aan: als iemand een resultaat van 50% of hoger heeft behaald dan wil je die feliciteren, terwijl als iemand lager dan 50% heeft behaald dan wil je troost aanbieden.

Dat doet je met een if-statement.

Een if-statement kijkt of iets waar (True) of niet waar (False) is. Als de voorwaarde waar is, dan voert Python de ingesprongen regels onder de if uit. Let op de inspringing: alles wat onder de if hoort moet één niveau ingesprongen zijn.

Voorbeeld 1:

a = 1

if 5 > 3:
  a = 2

Wat gebeurt er hier?

De waarde 1 wordt opgeslagen in de variabele a.
De if-statement controleert de voorwaarde achter het woord if. In dit geval kijken we of 5 groter is dan 3 met de vergelijking >.
Omdat die vergelijking waar (True) is, wordt de ingesprongen regel a = 2 uitgevoerd.
Na de if is de waarde van a dus 2.

Voorbeeld 2:

a = 1

if 5 > 10:
  a = 2

Wat gebeurt er hier?

De waarde 1 wordt opgeslagen in de variabele a.
De if-statement controleert de voorwaarde achter het woord if. In dit geval kijken we of 5 groter is dan 10 met de vergelijking >.
Omdat die vergelijking niet waar (False) is, wordt de ingesprongen regel a = 2 niet uitgevoerd.
Na de if is de waarde van a dus nog steeds 1.

Opdracht

Vervang de underscores (____) in de code zodat de regel a = 2 wel uitgevoerd wordt:

a = 1

if ____:
  a = 2

De rest van de code mag je niet veranderen.