Vraag aan de gebruiker om een wachtwoord in te geven. Dit wachtwoord moet voldoen aan de volgende voorwaarden:

• Het wachtwoord is minstens 6 karakters lang.
• Het wachtwoord is maximaal 20 karakters lang.
• Het wachtwoord bevat minstens 1 letter.
• Het wachtwoord bevat minstens 1 cijfer.
• Het wachtwoord bevat minstens 1 speciaal karakter.
• Het wachtwoord bevat GEEN whitespace karakters (bijvoorbeeld spatie, tab, linefeed, return, …).

Invoer

Een regel tekst met één wachtwoord.

Uitvoer

Laat de gebruiker weten of het ingegeven wachtwoord al dan niet aan de voorwaarden voldoet met volgende regel tekst als het een goed wachtwoord is: {wachtwoord} is een goed wachtwoord, waarbij het ingegeven wachtwoord ingevuld wordt. Als het geen goed wachtwoord is, gebruik je volgende formulering: {wachtwoord} is GEEN goed wachtwoord.

Twee manieren

Om deze oefening op te lossen, zijn er twee manieren. Probeer deze oefening op te lossen met string methodes.

Deze string methodes kunnen goed van pas komen:

• .isdigit()
• .isalpha()
• .isspace()

Voorbeeld 1

Invoer:

UGent

Uitvoer:

UGent is GEEN goed wachtwoord

Voorbeeld 2

Invoer:

UGent123!

Uitvoer:

UGent123! is een goed wachtwoord