De stelling van Pythagoras ken je. Deze geeft een verband tussen de lengten van de zijden van een rechthoekige driehoek. In woorden luidt de stelling:
In een rechthoekige driehoek is de som van de kwadraten van de lengten van de rechthoekszijden gelijk aan het kwadraat van de lengte van de schuine zijde.
Noemen we de lengten van de rechthoekszijden \(a\) en \(b\), en de lengte van de schuine zijde \(c\), dan ziet de wiskundige vorm van de stelling er als volgt uit:
\[a^2 + b^2 = c^2\]Vraag de gebruiker naar de lengten van twee rechthoekszijden van een rechthoekige driehoek; elk op een afzonderlijke regel.
Een antwoordzin die de lengte van de schuine zijde geeft, afgerond tot op drie cijfers na de komma. De zin ziet er als volgt uit:
Lengte van de schuine zijde: ???
Uiteraard verschijnt op de plaats van de drie vraagtekens de berekende waarde.
3
4
Lengte van de schuine zijde: 5.000