Opdracht
Schrijf een programma dat een hoeveelheid appels onder een aantal leerlingen verdeelt.
Elke leerling krijgt evenveel appels.
De overblijvende appels blijven in de appelmand.
Een mogelijke aanpak
Het programma …
- vraagt de gebruiker hoeveel leerlingen er zijn en kent deze waarde toe aan een variabele. (bv. L, aantal_lln, …)
- vraagt de gebruiker hoeveel appels er zijn en kent deze waarde toe aan een variabele. (bv. A, aantal_appels, …)
- berekent hoeveel appels elke leerling dan krijgt en kent deze waarde toe aan een variabele. (bv. appels_per_leerling)
- berekent hoeveel appels er achterblijven in de appelmand. (bv. overblijvende_appels)
- drukt eerst de waarde af die aangeeft hoeveel appels elke leerling krijgt.
- drukt vervolgens - op een afzonderlijke regel - de waarde af die aangeeft hoeveel appels er in de mand achter blijven.
Invoer
Twee getallen L, A ∈ N. (natuurlijke getallen)
Uitvoer
Twee getallen:
- Het eerste getal geeft antwoord op de vraag “Hoeveel appels krijgt elke leerling?”.
- Het tweede getal geeft antwoord op de vraag “Hoeveel appels blijven er in de mand liggen?”.
Voorbeeld 1
Invoer
6
50
Uitvoer
8
2
Voorbeeld 2
Invoer
13
785
Uitvoer
60
5