Drie punten \(A (x_{1}, y_{1})\), \(B (x_{2}, y_{2})\) en \(C (x_{3}, y_{3})\) zijn collineair als ze op dezelfde rechte liggen. Dit mag een horizontale, verticale of schuine rechte zijn.
Schrijf een functie zijn_collineair(x1, y1, x2, y2, x3, y3) die de coördinaten van 3 punten als parameter neemt. De functie returnt True als deze 3 punten collineair zijn en False als ze dat niet zijn.
zijn_collineair(1, 2, 1, 5, 1, 7)
True
Uitleg: de 3 punten hebben dezelfde x-coördinaat en liggen dus op dezelfde verticale rechte.
zijn_collineair(3, 2, -5, 2, -10, 2)
True
Uitleg: de 3 punten hebben dezelfde y-coördinaat en liggen dus op dezelfde horizontale rechte.
zijn_collineair(1, 1, 3, 3, 7, 7)
True
Uitleg: de 3 punten liggen alledrie op de rechte \(y = x\).