Opdracht

Schrijf een programma dat volgende stappen doorloopt:

• Laat de gebruiker een string invoeren, waarin minstens éénmaal het cijfer 1 voorkomt.
• Behoud de volledige string maar vervang (replace) de substring “1” door de substring “één”.
• Laat de aangepaste string op het scherm verschijnen.

Aanpak

Realiseer dat in deze oefening door alle tekens uit de string te controleren, en het teken “1” te vervangen door “één”.

Gebruik GEEN string-methode (dat doe je in de volgende oefening).

Invoer

Eén stringwaarde waarin minstens éénmaal het cijfer 1 voorkomt.

Uitvoer

Een stringwaarde gebaseerd op de ingevoerde stringwaarde waarbij de substring “1” vervangen wordt door de substring “één”.

Voorbeeld 1

Invoer

Op 1 been kan je niet staan.

Uitvoer

Op één been kan je niet staan.

Voorbeeld 2

Invoer

Beter 1 vogel in de hand ...

Uitvoer

Beter één vogel in de hand ...