Frank heeft van zijn ouders 30 euro gekregen waarmee hij iets mag kopen om de klas te trakteren voor zijn verjaardag. Een zak M&M's kost 12,99 euro.
Schrijf een programma dat berekent hoeveel zakken Frank kan kopen en hoeveel geld hij overhoudt.
Toon beide waarden op één lijn .
2.0 zakken, 4.02 wisselgeld.