Schrijf een programma dat de gebruiker een natuurlijk getal als input vraagt. Het programma typt vervolgens één string waarin vanaf dat getal tot 1 afgeteld wordt, telkens met een spatie tussen. Op het einde van de string staat ook een spatie.
Input:
5
Output:
5 4 3 2 1
Input:
10
Output:
10 9 8 7 6 5 4 3 2 1