Op het stuk grond voor het grootwarenhuis wordt een parking aangelegd volgens deze regels:
- Een parkeerplaats meet steeds 4,0 meter bij 2,0 meter.
- In de lengterichting heb je een middengang van exact 4,0 meter breed. De middengang verbindt de in- en uitgang van
de parking. De middengang hoeft de parking niet noodzakelijk in twee gelijke delen te verdelen.
- De lange zijde van een parkeerplaats is evenwijdig met de middengang.
- Tussen elke rij parkeerplaatsen is een doorgang van exact 4,0 meter.
- Onmiddellijk bij het binnenrijden van de parking heb je links en rechts steeds een rij parkeerplaatsen.
Daar kan zich nooit een doorgang bevinden.
- Een rij parkeerplaatsen wordt steeds afgewisseld met een doorgang.
- Tussen een parkeerplaats en het muurtje kan wel een doorgang van minder dan 4,0 meter zijn. Tenzij het de middengang
betreft.
- Tussen het einde van een rij parkeerplaatsen en het muurtje kan een doorgang zijn van minder dan 4,0 meter.

Opgave
Schrijf een programma die aan de gebruiker achtereenvolgens de lengte en breedte van de parking vraagt.
- Ga ervan uit dat de lengte en breedte van de parking minimaal 8,0 meter meten.
- De opgegeven lengte is steeds groter dan de opgegeven breedte.
Het programma toont het aantal parkeerplaatsen je kan inrichten als een geheel getal.
Voorbeeld
Invoer
20.0
16.0
Uitvoer
Je kan 18 parkeerplaatsen inrichten