De eerste regel van de invoer bevat het aantal testgevallen. Per testgeval
volgt dan één regel met een aantal natuurlijke getallen, van elkaar gescheiden
door één enkele spatie. Het eerste getal op elke regel geeft aan hoeveel
getallen er nog volgen. De volgende getallen geven de hoogte aan van de
zwarte balken. De getallen overeenkomend met het voorbeeld hiervoor zijn
8 1 4 3 2 5 3 6 5
omdat er 8 zwarte balken zijn, waarvan de eerste hoogte 1 heeft, de tweede hoogte 4, de derde hoogte 3, enzovoort.
Voorbeeldinvoer:
3
2 1 2
2 2 1
5 5 4 3 2 1
De uitvoer bestaat uit één regel per testgeval. Elke regel bestaat uit twee gehele getallen, van elkaar gescheiden door één enkele spatie. Het eerste getal is de index van het testgeval (startend bij 1) en het tweede getal is het minimum aantal blokjes dat moet worden ingekleurd zodat de figuur enkel stijgt of gelijk blijft.
Voorbeelduitvoer:
1 0
2 1
3 10