De metrostations in VPWstad zijn een beetje verouderd. Om te bepalen welke stations er eerst worden aangepakt gaan jullie de trips van de reizigers analyseren. We willen namelijk weten hoeveel reizigers in elk station starten of stoppen (= het metrosysteem binnengaan of buitengaan) zodat we weten hoeveel verschillende reizigers er zullen be ̈ınvloed worden door werken aan een station.
Dus als Jan elke dag ’s morgens vertrekt en ’s avonds toekomt in station centraal, dan zal Jan maar éénmaal geteld worden als gebruiker van station centraal.


Invoer

Op de eerste regel staat het aantal testgevallen. Daarna volgen er per testgeval een aantal regels. De eerste daarvan bevat het aantal trips dat geanalyseerd moet worden (1 ≤ AT < 10000). Daarna volgen AT regels met informatie over 1 trip, namelijk het nummer van de persoon (1 ≤ persoonNummer ≤ 1000) gevolgd door het nummer van het startstation en het nummer van het eindstation (1 ≤ stationNummer ≤ 100), telkens gescheiden door 1 spatie.

Voorbeeldinvoer:

3
1
1 1 4
4
1 3 4
1 1 2
2 3 4
2 2 1
10
1 4 1
1 1 3
1 3 1
4 4 3
2 4 2
2 4 3
1 2 1
1 3 2
1 2 3
1 1 3


Uitvoer

Voor elk testgeval is er 1 regel uitvoer die start met het nummer van het test- geval (startend bij 1) gevolgd door de informatie van de stations geordend volgens het meest aantal reizigers en bij een gelijk aantal reizigers volgens oplopend stationsnummer. De informatie van elk station bevat het stations- nummer gevolgd door het aantal reizigers dat dit station gebruikt tussen ronde haakjes. De info van de verschillende stations worden gescheiden door 1 spatie.

voorbeelduitvoer:

1 1(1) 4(1)
2 1(2) 2(2) 3(2) 4(2)
3 3(3) 4(3) 2(2) 1(1)