Blackjack of 21’en is een populair kaartspel1 waarbij de speler telkens een kaart kan vragen. Hoe dichter de speler bij het getal 21 komt, hoe beter. Komt de speler boven 21 uit, dan verliest deze zijn inzet.
Schrijf een programma dat de gebruiker twee willekeurige kaarten van 1 tot en met 10 geeft. Toon deze kaarten op het scherm.
Als de som:
Stel bijvoorbeeld dat de gebruiker de willekeurige kaarten 5
en 6
kreeg.
Je kreeg kaarten 5 en 6
Op de vraag of de gebruiker nog een kaart wilt, antwoord deze ja
. Vervolgens verschijnt er:
Wil je nog een kaart? ja
De nieuwe kaart is: 3
De som bedraagt nu: 14
De gebruiker antwoordt opnieuw ja
op een nieuw kaart, er verschijnt:
Wil je nog een kaart? ja
De nieuwe kaart is: 10
De som bedraagt nu: 24
Je verliest!
Stel bijvoorbeeld dat de gebruiker de willekeurige kaarten 6
en 6
kreeg.
Je kreeg kaarten 6 en 6
Op de vraag of de gebruiker nog een kaart wilt, antwoord deze ja
. Vervolgens verschijnt er:
Wil je nog een kaart? ja
De nieuwe kaart is: 6
De som bedraagt nu: 18
De gebruiker antwoordt opnieuw ja
op een nieuw kaart, er verschijnt:
Wil je nog een kaart? ja
De nieuwe kaart is: 3
De som bedraagt nu: 21
Je wint 10 euro!