Virussen verspreiden zich razendsnel door een populatie van scholieren. Een leerling van de klas raakt geinfecteerd met een virus in het buitenland. Dit virus is verder nog niet in het land aanwezig. De leerling komt terug in de klas. Er zijn in totaal 41 leerlingen in de klas. De leerlingen zien elkaar iedere schooldag. De kans om een andere leerling van de klas die nog gezond is te infecteren is p procent. Leerlingen die geinfecteerd raken kunnen de volgende dag ook weer leerlingen infecteren. Alle geinfecteerde leerlingen blijven besmettelijk.

Stel p = 2.5 en er zijn 40 gezonde leerlingen dan raakt 1 van deze 40 zeker geinfecteerd. Het aantal nieuw genfecteerde leerlingen op een dag wordt berekend door eerst de kans uit te rekenen om besmet te raken. Dat is (1 - (1-p/100) tot de macht leerlingen_ziek).

Kans

Het aantal leerlingen dat nieuw geinfecteerd raakt is deze kans maal het aantal gezonde leerlingen: leerlingen_gezond * kans_op_infectie. Dit wordt afgerond op een geheel aantal leerlingen door normale afronding, dus 0,5 wordt afgerond naar 1 en 0,4 naar 0.

Nieuwe besmettingen

Opgave

Voorbeeld

Invoer:

2.5

Uitvoer:

maandag 40 1
dinsdag 39 2
woensdag 37 4
donderdag 33 8
vrijdag 27 14

Invoer:

-10

Uitvoer:

die waarde ligt niet tussen 0 en 100