Gegeven

Er bestaan verschillende manieren om de grootte van een hoek uit te drukken, wij gebruiken meestal het zestigtallige talstelsel. Een hoek wordt hierbij opgebouwd uit graden °, daarna minuten ‘ en seconden ‘’. Waarbij elke graad uit 60 minuten bestaat en elke minuut uit 60 seconden.

Een voorbeeld van een hoek in het zestigtallige stelsel is, 45° 28’ 30”, oftewel, 45 graden, 28 minuten en 30 seconden.

Foto door Katerina Holmes op Pexels.

Foto door Katerina Holmes op Pexels.

Je rekentoestel zal een hoek meestal in decimale graden uitdrukken, de vorige hoek wordt dan uitgedrukt als 45,475°. Dit komt ook perfect overeen want dit zou betekenen dat de hoek ongeveer 45,5° groot is. Je kan dit lezen als 45° en een halve graad, een halve graad is 30’ wat inderdaad ongeveer overeen komt 28’ 30”.

Gevraagd

Schrijf een programma dat van een decimale hoek het gehele deel en de eerste 3 cijfers na de komma vraagt. Voor een hoek van 45,475° zal de gebruiker dus eerst 45 en daarna 475 intikken.

Voorbeelden

Voor de hoek 45,475° voert men 45 en 475 in. Daarna verschijnt er:

Dit komt overeen met 45 graden 28 minuten en 30 seconden.

Voor de hoek 61,5° voert men 61 en 500 in. Daarna verschijnt er:

Dit komt overeen met 61 graden 30 minuten en 0 seconden.

Voor de hoek 12,05° voert men 12 en 50 in. Daarna verschijnt er:

Dit komt overeen met 12 graden 3 minuten en 0 seconden.

Voor de hoek 25,755° voert men 25 en 755 in. Daarna verschijnt er:

Dit komt overeen met 25 graden 45 minuten en 18 seconden.