Opdracht

In deze oefening maak je een syntheseoefening waarin we verschillende leerstofonderdelen combineren.

De applicatie vraagt de gebruiker bij het opstarten om zijn/haar naam in te geven. Nadien begroet je de gebruiker.

Vervolgens vraag je de gebruiker om een woord in te geven. Je toont van dit woord:

Na deze stap vraag je de gebruiker om 2 nummers in te geven (getal 1 en getal 2). Je toont vervolgens of getal 1 groter is dan getal 2 of getal 1 kleiner is dan getal 2 of dat beide getallen gelijk zijn.

Als laatste vraag je een derde getal. Van dit getal toon je of het even of oneven is. Je toont ook het kwadraat van het getal en de wortel. De wortel rond je af op 2 decimalen.

Instructies

Voer uw naam in:
[invoer]
Hallo, [naam]!
Voer een woord in:
[invoer]
De lengte van het woord is: [lengte]
Het woord in hoofdletters is: [woord in hoofdletters]
Het woord in kleine letters is: [woord in kleine letters]
De eerste 2 letters van het woord zijn: [eerste 2 letters]
Dit zijn de laatste 2 letters van het woord: [laatste 2 letters]
Voer een nummer in:
[invoer]
Voer nog een nummer in:
[invoer]
//afhankelijk van de situatie
    [getal 1] is groter dan [getal 2].
    [getal 1] is kleiner dan [getal 2].
    [getal 1] is gelijk aan [getal 2].
Voer een nummer in:
[invoer]
//afhankelijk van de situatie
    [getal] is even.
    [getal] is oneven.
Het kwadraat van het nummer is: [kwadraat]
De wortel van het nummer is: [wortel]