Opgave

Schrijf een programma dat via een herhaling 10 keer een getal vraagt aan een gebruiker. Na deze herhaling drukt het programma het grootste, het kleinste en het gemiddelde af. Rond het gemiddelde af op één cijfers na de komma.

Voorbeeld

Geeft de gebruiker achtereenvolgens 0, -3, 2, 15, 15, 6, -5, 0, -3 en 10 in, dan verschijnt er:

Het grootste getal was: 15
Het kleinste getal was: -5
Het gemiddelde van de getallen is: 3.7

Tips

  • Vraag naar het allereerste getal. Op dat moment is dat meteen het grootste en het kleinste getal dat ingevoerd werd.
  • Nadien vraag je nog 9 keer naar een getal en pas telkens het grootste of het kleinste getal aan, indien nodig.