De functie print()
accepteert meerdere argumenten of parameters, probeer bijvoorbeeld de volgende code uit:
pi = 3.14159
print( 'Het getal pi is afgerond op 5 cijfers:', pi )
De functie type()
aanvaardt daarentegen slechts één argument. Namelijk het argument waarvan je het datatype wil bepalen. Probeer bijvoorbeeld eens de volgende code uit:
x = 5
y = 1.5
print( type( x, y ) )
Een zeer handige functie is input()
. Met behulp van die functie kan je de gebruiker om een invoer vragen. Test het meteen eens uit via:
x = float( input( 'Geef een getal in: ' ) )
print( 'Het dubbele van', x, 'is', 2 * x )
Controleer wat er gebeurt indien je float()
weglaat.
Schrijf een programma dat je voornaam en klas vraagt. En vervolgens een begroeting afdrukt van de vorm Welkom voornaam uit klas !
.
Stel dat de gebruiker de naam Jan
ingeeft en als klas 3LA1
dan verschijnt er:
Welkom Jan uit 3LA1 !
Tip
De
print()
functie accepteert meerdere argumenten of parameters, je kan dus gebruik maken vanprint( 'Welkom', voornaam, 'uit', ...)
(vul zelf verder aan).