De rij van Fibonacci gaat als volgt: 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, 21, ... Hierin is elk getal de som van de twee voorgaande getallen. De eerste twee getallen van de rij zijn 1 en 1. Wiskundig wordt dit:

$$F_1 = 1$$
$$F_2 = 1$$
$$F_n = F_{n - 1} + F_{n - 2}$$

Schrijf een programma dat een getal $$n$$ inleest en het bijhorende Fibonaccigetal uitprint naar het scherm. Bijvoorbeeld, voor $$n=9$$ moet je 34 uitprinten. Tip: schrijf een lus waarin je de Fibonaccigetallen één voor één na elkaar berekent; de lus stopt dan wanneer je het $$n$$'de getal berekend hebt.

Voorbeeld

Invoer (een geheel getal):

9

Uitvoer:

34