Opgave

Een ruit heeft een grote diagonaal van 12 cm en een kleine diagonaal van 7 cm. Schrijf een programma dat de oppervlakte en de omtrek van deze ruit berekent. Rond de omtrek af op 1 mm. Toon de resultaten in deze volgorde, telkens op een aparte lijn. Schrijf minstens één lijn commentaar en gebruik minstens vier variabelen.