Tijdens de lessen fysica behandelde je het begrip massadichtheid. Zo heb je geleerd dat stoffen met een lagere massadichtheid drijven ten opzichte van stoffen met een hoge massadichtheid.
Schrijf een programma dat voor een vloeistof vraagt naar de massa m in gram en het volume V in cm³. Vervolgens berekent het programma de massadichtheid ρ in g per cm³. Rond het resultaat af op 2 cijfer na de komma.
Een massa van 5,633 g en een volume 5,5 cm³ leidt tot de uitvoer:
massadichtheid: 1.02