De informatie die we in een variabele opslaan noemen we de waarde. Het is het object dat je kan bekijken wanneer je in de variabele kijkt, wanneer je als het ware het doosje opent. Een waarde kan allerlei soorten en vormen aannemen: het kan een getal zijn, een stukje tekst of zelfs een berekening. Wanneer we aanduiden dat een variabele een bepaalde waarde krijgt, noemen we dat toekenning. Bijvoorbeeld, x = 5
.
🧐 Wist je dat
… er een verschil is tussen de wiskundige gelijkheid = en de toekenning van variabelen
=
?De wiskundige gelijkheid lees je als ‘is gelijk aan’: x = 5 (x is gelijk aan 5) en 5 = x (5 is gelijk aan x) kunnen beiden.
De toekenning van variabelen lees je als ‘wordt’:
x = 5
(x
wordt5
). Het omgekeerde kan niet:5 = x
geeft een foutmelding want5
wordtx
heeft geen betekenis. Dit soort fouten noemen we syntactische fouten omdat we een fout maken tegen de syntaxis (taalregels) van de programmeertaal.
👀 Voorbeeld - Aanmaken, toekennen en printen
Het volgende stuk code toont een eenvoudig voorbeeld waarin we een variabele aanmaken, die een naam geven en een waarde toekennen. We printen de inhoud.
# Ken de waarde 5 toe aan de variabele met naam x x = 5 # Print het resultaat print(x)
🧠 Denkoefening - Voorspel het resultaat
Wat verwacht je dat bovenstaand programma print? De letter
x
of het cijfer5
?
💻 Programmeeroefening - Ander resultaat
Pas in de editor hieronder het programma aan zodat het het andere resultaat print (letter x of cijfer 5).