Uitbreiding van het print-commando


In de vorige hoofdstukken heb je het print commando gebruikt om een uitvoer te doen naar het scherm

Bijvoorbeeld:

print ("De uitkomst is:", variabele)

Je kon in dit print commando dus zowel woorden als variabelen zetten. Je moest deze dan wel scheiden met een komma (,).
Je hebt dan ook wel gemerkt dat er in de plaats van de komma een spatie komt te staan.

Andere mogelijkheden in het print-commando


Er zijn vele mogelijkheden dus we beperken ons tot de meest gebruikte:

Je kan de komma vervangen door een "+". Dit is hetzelfde als de komma maar zal geen spatie invoegen.

vb: print("Alex" , "Bervoets") -> geeft als resultaat: "Alex Bervoets"
maar print("Alex" + "Bervoets") -> geeft als resultaat "AlexBervoets"

Maar: dit is alleen te gebruiken bij tekst-variabelen (strings). Dus niet bij cijfers (integers/floats).
Je kan variabelen wel omzetten door de functie str, int of float te gebruiken:
vb: je hebt een variabele Getal1 die als een integer ingevoerd is geweest
str(Getal1) -> zet Getal1 dan om in een string waardoor dit nu tekst is ipv een geheel getal.

Omgekeerd kan ook... je hebt bijvoorbeeld een string Getal1:
int(Getal1) zet de variabele om in een geheel getal (opgelet: er mogen dan alleen cijfers in de variabele zitten, een naam kan je natuurlijk niet omzetten in een geheel getal)

De parameters zijn dan de originele variabelen.
Opgelet: door het omzetten naar een integer, zal je de inhoud automatisch afronden naar het dichtsbijzijnde gehele getal.

vb: str(Getal1) -> zet de variabele Getal1 om in een string. Je kan deze nu gebruiken in een print-functie met de +. MAAR je kan deze niet meer gebruiken om berekeningen mee te maken.
Enkele voorbeelden in combinatie met een variabele:

print("Alex," , leeftijd , "jaar") -> geeft als resultaat: "Alex, 39 jaar"
maar print("Alex," + str(leeftijd) + "jaar") -> geeft als resultaat "Alex,39jaar"

je kan dit natuurlijk combineren met een komma:

vb: print("Alex:" , str(leeftijd) + "jaar") -> geeft als resultaat "Alex: 39jaar"


Afronden



met de round() functie kan je cijfers afronden tot een aantal cijfers na de komma. De parameters van deze functie zijn: de variabele die je wilt afronden, een cijfer dat aangeeft tot hoeveel cijfers nad de komma je wilt afronden. Je scheidt deze parameters van elkaar met een komma

Een voorbeeld van deze functie:
vb: som = round((getal1 + getal2),2)
Hierbij zal de som van getal1 en getal2 afgerond worden tot 2 cijfers na de komma
Maar als er geen of 1 getal na de komma is, zal er geen of maar 1 getoond worden. Er komt dus geen 0 achter ofzo. De round functie kan alleen het aantal decimalen minderen.


Je kan dit ook rechtstreeks in een print-functie gebruiken:
print (round(som,2)) -> je zet som op het scherm met maximaal 2 cijfers na de komma


De format-functie

Een meer uitgebreide vorm is de format-functie:

Je kan deze f-functie ook gebruiken om een print uitvoer te verfijnen.Hieronder zie je hoe een f functie start:
print (f" ")

Nu kan je tussen de " " de opbouw van de zin doen. Alles tussen de " " zal exact zo geschreven worden. Variabelen zet je tussen accolades: {}

print (f"De som van {Getal1} en {Getal2} is {Som}!")

Door gebruik te maken van die accolades kan je de uitvoer van een cijfer afronden naar een vast aantal cijfers. Als er geen cijfers na de komma zijn, zullen 0'en verschijnen.

vb: print (f"De som is: {Som:.3f}")

in dit voorbeeld zal eerst de zin: "De som is:" verschijnen en dan de variabele Som met 3 vaste cijfers na de komma. Ook al zijn er geen drie cijfers na de komma, er zullen er altijd 3 zijn (dan zullen er 0'n verschijnen)
  • Zet eerst de variabele tussen { } .
  • Zet een : achter de variabele
  • dan zet je een punt, het cijfer en de f -> .3f om bijvoorbeeld 3 cijfers na de komma te zetten


vb: De som is: 12.100
Klik hieronder op "Markeren als gelezen" om verder te gaan.