Opgave

Schrijf een programma dat de waarde van een eerste geheel getal vraagt. Wanneer je dit hebt ingegeven, vraagt het de waarde van een tweede geheel getal. Als het eerste getal gelijk is aan het tweede getal, toont het programma als uitvoer De getallen zijn gelijk aan elkaar.. Als het eerste getal groter is dan het tweede getal, toont het programma als uitvoer Het eerste getal is groter dan het tweede getal.. Als het eerste getal kleiner is dan het tweede getal, toont het programma als uitvoer Het eerste getal is kleiner dan het tweede getal.

Voorbeeld

Invoer:

Geef een eerste geheel getal: 5
Geef een tweede geheel getal: 13

Uitvoer:

Het eerste getal is kleiner dan het tweede getal.

Invoer:

Geef een eerste geheel getal: -5
Geef een tweede geheel getal: -13

Uitvoer:

Het eerste getal is groter dan het tweede getal.

Invoer:

Geef een eerste geheel getal: -2
Geef een tweede geheel getal: -2

Uitvoer:

De getallen zijn gelijk aan elkaar.