Aftellen

Schrijf een functie aftellen(x) die een getal x als parameter heeft. De functie returnt een lijst waarin alle getallen van x tot en met 1 in aflopende volgorde staan.

Voorbeelden

aftellen(5)

[5, 4, 3, 2, 1]

aftellen(10)

[10, 9, 8, 7, 6, 5, 4, 3, 2, 1]