Een tekstbestand bevat reƫle getallen die de meetgegevens van een experiment voorstellen. Per regel staat er 1 meetresultaat. Omdat het om een groot aantal meetgegevens kan gaan, wordt naar een eenvoudige voorstelling van de meetgegevens gestreefd. Een 'histogram' is een dergelijke eenvoudige voorstelling. Hierbij delen we het volledige meetbereik in in $$N$$ half-open intervallen van gelijke lengte $$[a_0, a_1[$$, $$[a_1, a_2[$$ enz. Hierbij is $$a_0$$ de kleinste opgemeten waarde, en $$a_N$$ de grootste meetwaarde. Het laatste interval $$[a_{N-1}, a_N]$$ is gesloten, want anders missen we een meetwaarde. We tellen het aantal meetpunten in elk van die intervallen, en geven dit resultaat in de vorm van een lijst terug.

Schrijf een functie histogram() met twee argumenten, namelijk de naam van het bestand dat de meetgegevens bevat (tekstargument), en het aantal intervallen $$N > 0$$.

Argumenten

De naam van het meetbestand en het gewenste aantal intervallen $$N > 0$$.

Resultaat

Een lijst gehele getallen met lengte $$N$$, waarbij elk element aangeeft hoeveel meetgegevens in het bijhorende interval liggen.

De bestanden die Dodona gebruikt in de testcases vind je in het gecomprimeerde bestand histogram.zip1.

Voorbeeld

histogram('Meet0.txt', 5) = [37, 224, 373, 158, 8]