Computerprogramma

De programma’s die je gaat programmeren bestaan uit drie delen:

  • Invoer: je vraagt een gegevens op aan de gebruiker van je programma.
  • Bewerkingen: met de opgevraagde waarden voer je een aantal berekeningen uit.
  • Uitvoer: je laat de gebruiker het resultaat weten van de bewerkingen.

1. Invoer

input()-functie

In Python vraag je met de input()-functie waarden op aan de gebruiker. Een functie kan je best vergelijken met een klein hulpprogramma die een specifieke taak uitvoert. In Python bestaan heel wat functies. Je leert ze kennen wanneer je ze nodig hebt.

Tussen de haken van de input()-functie, kan je een boodschap meegegeven zodat de gebruiker weet wat er verwacht wordt. Gebruik je in de code een stukje letterlijke tekst, dan zet je die tussen enkele of dubbel quotes. In het codefragment hieronder wordt de voornaam van de gebruiker verwacht. Als je een specifieke set antwoorden verwacht, dan geef je die best mee aan de gebruiker om verwarring en fouten te vermijden.

voornaam = input("Wat is je voornaam? ")

# In deze lijn geef je de opties mee aan de gebruiker
akkoord = input("Ga je akkoord? (ja/nee)")

Variabelen

Een variabele in Python kun je het beste zien als een doos waar je een waarde in stopt en een label op plakt. Je kunt de inhoud van de doos veranderen, vandaar de naam ‘variabele’ (van ‘variëren’). In werkelijkheid is een variabele een plaats in het geheugen van de computer waar je een waarde kan bijhouden zodat je die waarde op een later moment in het programma terug kan opvragen en gebruiken.

Het maken van een variabele, ook wel ‘declareren’ genoemd, is heel eenvoudig in Python. Je kiest een naam (het label) en je gebruikt het =-teken om er een waarde (de inhoud van de doos) aan toe te kennen.

Syntaxis

# We maken een variabele genaamd 'naam' 
# en geven die de waarde "Lisa".
naam = "Lisa"

# We maken een variabele genaamd 'leeftijd' 
# en geven die de waarde 25.
leeftijd = 25

Nu zijn er twee “dozen” in het geheugen van je computer: één met het label naam en de waarde "Lisa", en één met het label leeftijd en de waarde 25. We leggen later uit waarom Lisa tussen quotes staat.

Waarde wijzigen

Je kunt de waarde van een variabele op elk moment veranderen. Je gebruikt opnieuw het =-teken om een nieuwe waarde toe te kennen. De oude waarde wordt dan overschreven.

# De variabele 'leeftijd' heeft nu de waarde 25
leeftijd = 25

# We veranderen de waarde van 'leeftijd' naar 26
leeftijd = 26

2. Bewerkingen

Nadat je de gegevens van de gebruiker bewaard hebt in variabelen, kan het rekenwerk beginnen. Python haalt dan automatisch de waarde uit de “doos” op. Dit maakt je code veel leesbaarder en flexibeler. Nadat je de gegevens van de gebruiker bewaard hebt in variabelen, kan het rekenwerk beginnen. In onderstaand codefragment is het rekenwerk heel eenvoudig.

voornaam = "Lisa"
familienaam = "Depaepe"
leeftijd = 25

som = leeftijd + 4

volledige_naam = voornaam + " " + familienaam

De variabele som staat links van het gelijkheidsteken. De variabele som krijgt als waarde het resultaat van de berekeningen rechts van het gelijkheidsteken.

De variabelen voornaam en familienaam houden stukjes tekst bij (vandaar de quotes). Wanneer variabelen rechts van het gelijkheidsteken voorkomen, wordt hun waarde uit het geheugen gelezen zodat je er berekeningen mee kan doen. Het plusteken verbindt stukjes tekst met elkaar. De waarden van voornaam en familienaam worden niet alleen met elkaar verbonden, er wordt ook een spatie tussen beide waarden geplaatst. De spatie is een stukje tekst en staat daarom tussen quotes.

De variabele volledige_naam staat links van het gelijkheidsteken: volledige_naam krijgt een (nieuwe) waarde. De variabele volledige_naam krijgt als waarde het resultaat van de berekeningen rechts van het gelijkheidsteken.

3. Uitvoer

Met de functie print() kan je iets tonen op het scherm. Tussen de haken schrijf je op een speciale manier de boodschap die je wil tonen. Aangezien het om tekst gaat, zet je quotes rond de boodschap. Wil je de waarde van een variabele tonen, dan zet je in de tekst de naam van de variabele tussen accolades: {volledige_naam}. Het stukje tekst laat je voorafgaan door f.

print(f"Welkom {volledige_naam}!")

Een f-string is in Python een manier om in een stukjes tekst de waarde van een variabele te tonen: