Als er in de wiskundeles over intervallen geleerd wordt, is het makkelijk om die visueel voor te stellen. Dan wordt er een deel van de getallenas op het bord gezet, en het interval wordt (in kleur) aangeduid als een deel van deze getallenas.
In deze oefening worden twee functie geschreven om intervallen in te lezen.
De functie lees_interval()
vraagt aan de gebruiker de onder- en bovengrens van een interval, en geeft dit terug als tuple.
De onder- en bovengrens worden op één regel ingegeven - gescheiden door een spatie.
Er worden enkel gehele getallen gebruikt voor beide grenzen!
In de functie wordt ook gecontroleerd of de ondergrens strikt kleiner is dan de bovengrens, zolang dit niet het geval is, wordt er een nieuwe input gevraagd, voor zowel de ondergrens als de bovengrens.
De functie lees_interval_in_interval(interval)
leest de onder- en bovengrens in van een gesloten interval. De parameter interval
is een tuple dat de eindpunten voor de getallenas bevat.
Het ingelezen interval moet volledig binnen dit interval
liggen. Bovendien moet de bovengrens groter zijn dan de ondergrens. De functie geeft dit interval ook als tuple terug.
(Ook hier: zolang de input niet voldoet, wordt hij opnieuw gevraagd.)
Belangrijk : Gebruik de functie lees_interval()
. Dit wordt gecontroleerd in Dodona!!
De gegevens die worden ingelezen zijn:
7 1
1 7
>>> lees_interval()
(1, 7)
De gegevens die worden ingelezen zijn:
2 8
5 2
2 5
>>> lees_interval_in_interval((1,7))
(2, 5)