Schrijf een programma dat eerst vraagt naar je naam en naar je leeftijd. Daarna moet het programma een zin met je naam en je leeftijd uitschrijven.

Invoer

Een regel met de daarop de naam van een persoon, gevolgd door een regel met de leeftijd van de persoon.

Uitvoer

Een regel die de naam en de leeftijd van een persoon uitschrijft in het formaat.

naam is Leeftijd jaar oud.

Voorbeeld

Invoer:

Alice 
13

Uitvoer:

Alice is 13 jaar oud.