Opgave

• Programmeer de functie discriminant(a, b, c) dat gegeven de coëfficiënten $\mathsf{a}$, $\mathsf{b}$, $\mathsf{c}$ van een vierkantsvergelijking $\mathsf{ax}\mathsf{²}\mathsf{+}\mathsf{bx}\mathsf{+}\mathsf{c}\mathsf{=}\mathsf{0}$, de discriminant uitrekent en retourneert.

• Maak daarna een twee functie aantal_oplossingen(a, b, c) die de vorige functie gebruikt en het aantal reële oplossingen van de vierkantsvergelijking retourneert.

• Vraag daarna in volgorde naar deze coëfficiënten en gebruik de functie aantal_oplossingen(a, b, c) om het aantal oplossingen weer te geven.

Voorbeeld 1

Indien het over de vergelijking $\mathsf{2}{\mathsf{x}}^{\mathsf{2}}\mathsf{+}\mathsf{6}\mathsf{x}\mathsf{+}\mathsf{5}\mathsf{=}\mathsf{0}$ gaat, dan verschijnt er:

                
            Er zijn geen reële oplossingen.

want de achterliggende functies werken als volgt:

                
            >>> discriminant(2, 6, 5)
-4.0

                
            >>> aantal_oplossingen(2, 6, 5)
0

Voorbeeld 2

Indien het over de vergelijking ${\mathsf{x}}^{\mathsf{2}}\mathsf{+}\mathsf{2}\mathsf{x}\mathsf{+}\mathsf{1}\mathsf{=}\mathsf{0}$ gaat, dan verschijnt er:

                
            Er is exact één reële oplossing.

want de achterliggende functies werken als volgt:

                
            >>> discriminant(1, 2, 1)
0

                
            >>> aantal_oplossingen(1, 2, 1)
1

Voorbeeld 3

Indien het over de vergelijking ${\mathsf{x}}^{\mathsf{2}}\mathsf{+}\mathsf{3}\mathsf{x}\mathsf{-}\mathsf{4}\mathsf{=}\mathsf{0}$ gaat, dan verschijnt er:

                
            Er zijn twee verschillende reële oplossingen.

want de achterliggende functies werken als volgt:

                
            >>> discriminant(1, 3, -4)
25

                
            >>> aantal_oplossingen(1, 3, -4)
2